vrijdag 8 mei 2020

Waterstof op de Groningse manier. Nr 5

💦⚡️💚 Groene waterstof is ‘booming”. Als missing link in de energietransitie en de transitie naar een duurzame industrie. Maar hoe maken we waterstof groot op zo’n manier dat iedereen profiteert? Lees hier mijn ontdekkingstocht 👇 💚🌍 


💦⚡️💚 Waterstof volgens de Sustainable Development Goals 🌍

Voor een internationale groene waterstofeconomie moet er veel energie duurzaam worden opgewekt. Het is logisch om dat te doen op plekken met felle zonneschijn en harde wind. Door middel van elektrolyse kunnen we de duurzame stroom omzetten in waterstof. Die waterstof kunnen we dan, grotendeels zelfs via bestaande transportnetwerken, vervoeren naar andere werelddelen. 

Ontwikkelingslanden
De straling van de zon is het sterkst rond de evenaar. Warme lucht stijgt daardoor op, koelt weer af en daalt neer als regen. Door die luchtcirculatie liggen vlak daaromheen, in de zones rond de 30 graden noorder- en zuiderbreedte, de grote woestijnen. Vanwege de  droogte hebben de landen in die regio’s te maken met tekorten aan grondstoffen en daardoor met armoede en honger. De meeste landen in Zuid-Amerika, Azië en Afrika – met name in de Sahara – zijn ontwikkelingslanden. 

19e-eeuws
In de 19e en 20e eeuw waren veel van deze ontwikkelingslanden gekoloniseerd. En soms lijkt het wel of we niks van het verleden leren. Want ook nu zien we dat, vanwege de klimatologische ligging, deze landen uitermate aantrekkelijk zijn om vol te bouwen met grote wind- en zonneparken. Met als doel er stroom op te wekken voor Europa of andere ontwikkelde landen. Oftewel: we halen energie uit deze landen om er zelf beter van te worden. Dat voelt 19e-eeuws. Tenzij we het zo doen dat niet alleen wíj er beter van worden, maar ook de landen waar we de stroom opwekken. 

Armen armer, rijken rijker
Ook in het recente verleden hebben we als rijke Westen ervaring opgedaan met het winnen van olie en gas in andere landen. Daardoor is de kloof tussen arm en rijk, tussen degenen die de lusten ontvangen en hen die de lasten dragen, alleen maar groter geworden. Ook in mijn provincie Groningen werden er ten tijde van de vondst van aardgas in de bodem geen goede afspraken gemaakt over schade door aardbevingen vanwege gaswinning. Op andere plekken op de wereld waren de gevolgen van olie- of gaswinning nog veel dramatischer. 

Eerlijke waterstof
Dat moet anders kunnen. Op een bijeenkomst over waterstof ontmoette ik Gokce Mete, Hoofd van het Kenniscentrum van het International Energy Charter in Brussel.  Zij publiceerde meerdere artikelen en schreef het boek ‘Energy Transitions and The Future of Gas in the EU: Subsidise or Decarbonise?’ (Palgrave Macmillan, 2019). Ze vertelde op het podium over de internationale toekomst van waterstof. Ik vroeg haar of ze me kon helpen in mijn zoektocht  naar afspraken over eerlijke waterstof . Via Skype (coronatijd…) gaf ze me veel tips en wees ze me onder andere op de databank van de Wereldbank en de website van de Engineers without borders

Winstmarges
In rapporten op beide websites vond ik veel lessons learned from oil and gas. Bijvoorbeeld dat je, om op een goede manier energie te winnen, een transparant proces moet hebben, met  heldere besluitvorming in de projectfase, maar ook een duidelijke klachtenprocedure in de bouw- en productiefase. Je mag niet winnen in werelderfgoed. En je moet goede richtlijnen hebben voor projecten, duurzaam relatiebeheer, watermanagement en lokale inkoop van producten en diensten. Wijze lessen, maar het ging vooral over: hoe kun je binnen de winstmarges op een goede manier met je omgeving omgaan? Ik miste nog waar ik naar op zoek ben: dat de directe omgeving ook profijt heeft van elektrolysers en grote zonne- en windparken. 

Stap vooruit
Ik zette mijn zoektocht voort en kwam terecht bij de Sustainable Development Goals (SDG’s): zeventien doelen om van de wereld een betere plek te maken in 2030. Deze in 2015 door de Verenigde Naties vastgestelde doelen zijn een mondiaal kompas voor uitdagingen als armoede, onderwijs en de klimaatcrisis. Kunnen deze doelen ons helpen om een eerlijke groene waterstofeconomie vorm te geven? En zo ja, hoe? Met die vraag kwam ik terecht bij Eco Matser, programmamanager bij Hivos, een Nederlandse organisatie voor ontwikkelingssamenwerking in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Hij wees mij op een aantal algemene problemen in ontwikkelingslanden rond energie. Zo is er veel behoefte aan duurzame energie in arme landen. ‘Eten koken is een eerste levensbehoefte en als dat alleen al met duurzame energie kan, dan is het een enorme stap vooruit. Zo voorkomt elektrisch koken of koken op groen gas gezondheidsschade en ontbossing’, zei hij. Maar de beschikbaarheid van duurzame energie heeft nog veel meer positieve effecten in ontwikkelingslanden, benadrukte Eco: het kan economische vooruitgang bevorderen en armoede verminderen. Probleem daarbij is dat de aanleg van energie-infrastructuur vaak nog duurder is dan de productie van (duurzame) energie zelf. Wil je de omwonenden van zonne- en windparken echt helpen, dan zal je hen dus zelf ook transport- en opslagmogelijkheden moeten bieden, zodat ook zij altijd energie hebben. Ook als de zon niet schijnt of het niet waait. 



Randvoorwaarden
De omgeving energie-onafhankelijk maken: dat spreekt me aan. In Nederland hebben wij daar al ervaring mee: we werken aan duurzame dorpen, energieneutrale wijken, saldering, eigen zonnepanelen etc. Dat zou een eerste stap op weg kunnen zijn naar voorwaarden in de zin van de SDG’s. Maar hoe zorgen we dat Europese ontwikkelaars van zonne- en windparken in het buitenland zich ook gaan bezighouden met deze en andere randvoorwaarden? En kunnen we hier ook ervaring mee opdoen in onze eigen omgeving? Daarover meer in mijn volgende blog. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactions? Please!